De eerste keer dat ik met een rugzak, tent, slaapzak en eten ging lopen was september 2013.
Na 2 vakanties met het gezin in de bergen van hut naar hut( Aosta, Italie en Hohe Tauern, Oostenrijk) met respectievelijk een groep en een gids, waar ik uit mijn ooghoek af en toe in de bergen of bij hutten kleine tentjes zag, vond ik het tijd om me hier eens in te gaan verdiepen.
Want zo’n berghut is heerlijk: iedereen die er zit is met eigen benen komen lopen , er heerst een sfeer van voldaan en moe zijn, er is geen bereik dus telefoons blijven in de zak, hoogstens om de door de gps gelogde wandelingen te bekijken. Samen eten, kaarten, kletsen. Mensen gaan soms al om 9 uur naar bed omdat de wekker op 4 uur (!) staat als ze de volgende lange etappe willen kunnen halen. Kaiserschmarren en schnaps.
Heerlijk, maar lekker in een tentje, dat buitengvoel vast kunnen houden , met een mini brandertje en eten met veel vet en koolhydraten, en chocola toe… Helemaal zelfvoorzienend zijn…
Op de mooiste plekken staan, die je dan helemaal voor jezelf hebt: dat wilde ik ook meemaken!
Terug uit Oostenrijk dook ik het internet op. Ik verdiepte me in tenten, gewicht, materiaal, afmeting als ie ingepakt was, ik zag tientallen brandertjes, van gas tot benzine tot alcohol en esbit (Henk zei meteen dat ze dat laatste ook in dienst gebriuikten) ik las over cuin (cubin inches) dons in slaapzakken, eend tot gans of toch synthetisch, trekkingbroeken, wel of niet afritsbaar en heel veel andere gear. En ik moest de grammenweegschaal erbij nemen. Want elke gram telt. Ultralight was het woord. Vooral in Amerika was men daar erg ver in bleek. Basisgewicht onder de 5 kilo. Wat? Onder de 5 kilo? met tent, slaapak, matje , kookgerei, kleding en andere spulletjes!
Dat wilde ik ook. Want ook als was ik best fit, ik had in het verleden best wat rugklachten gehad en het leek me super om dat te omzeilen. En in september vertrok ik naar Drenthe. Want daar ging een groepje mensen, die zich de Rugzaklopers noemden, een weekend trekken over het Dwingelder Veld. Het weer zou abominalbel zijn. Ik had geen goed regenpak, maar zat wel in totaal onder de 10 kilo, met een geleende tent en een 15 jaar oude oerlelijke regenponcho.
Maar ik ging.
De tent was heel laag, een soort doodskist , waarvan je in de regen eerst de binnentent moest opzetten en dan heel snel de buitentent (nooit gesnapt dat systeem). mijn voeten waren ingetaped, en ik zag er uit als Quasimodo met mijn poncho over mijn rugzak.
En ik werd met open armen ontvangen.
Ik was natuurlijk allang herkend, maar na 2 zinnen was het feit dat ik op tv te zien was niet meer relevant en gingen ze over tot de orde van de dag: mooie routes, goede ‘gear’ lekker eten en goede verhalen.
En de volgende dag liep ik 24 kilometer, het langst dat ik ooit gelopen had. Door constante regen, hoewel regen nooit constant blijkt als je buiten bent. Dat lijkt alleen zo als je binnenblijft. Want tussendoor zaten we lekker in prachtige natuur en dronken we koffie.
We kwamen aan bij de volgende overnachtingsplaats en doken een overdekte ruimte in.
Ik vertrok eind vd dag omdat ik de volgende dag een etentje had voor de verjaardag van mijn oude vadertje en het was of ik 2 weken op vakantie was geweest. In exotische oorden , maar het was gewoon Nederland.
En ik was hooked!